Arafan Touré

Docteur du Rythme

Toen Arafan drie jaar oud was speelde hij op blikken, kisten en emmers op de binnenplaats van het ouderlijk huis in Conakry. Van bamboe maakte hij een balafoon, maar zijn vader zei: In de familie zijn er geen griots, dus voor jou is muziek maken niet bestemd. In zijn hele familie is er inderdaad geen enkele muzikant te vinden, en volgens Arafan zelf is het dan ook een beslissing van God dat hij drummer zou worden.

In Afrika
Arafan had op z’n zesde al een goede speeltechniek, en in zijn buurt Boulbinet ontpopte hij zich al snel als solist. Toen hij 15 jaar was ging hij van school af om leerling-automonteur te worden. Tegelijkertijd werd hij door Vieux Coca (de muziekorganisator van de wijk) aangesteld als solist van het ballet Djolé Club, een grote groep jonge dansers en muzikanten die in heel Conakry speelde op bruiloften en grote feesten. Met dit ballet werd vervolgens het hele land doorgereisd voor optredens, tot aan Abidjan toe.

In 1958 kwam de onafhankelijkheid van Frankrijk, waar op dat moment al een ballet bestond bestaande uit Guineeërs, Antillianen en Haïtianen. Een aantal van deze artiesten verhuisde terug naar Guinee en het ministerie van jeugd en sport, liet afgezanten het land ingaan om uit alle vier de nationale regio’s (la Basse Coté, la Haute Guinee, le Fouta Djallon en la Forêt) de beste dansers en muzikanten te selecteren. Sekou Touré zag de kunst als de basis van de samenleving en wilde dat de kunsten zich zouden ontwikkelen. In 1959 werd het eerste Ballets Africains gevormd, gelijk met het Ensemble Instrumental.

Arafan werd, net als alle andere artiesten, zogezegd ‘gerecruteerd’ voor het Ballet. Op een dag, terwijl hij onder één van de auto’s van de garage waar hij werkte een dutje lag te doen werd hij door afgezanten van het ministerie opgehaald. Arafan protesteerde en zei dat hij eerst de twee auto’s waaraan hij aan het sleutelen was wilde afmaken. Vervolgens hield hij zich twee weken verstopt, werd tevergeefs gezocht bij zijn familie en toen hij dacht (hoopte?) dat ze hem vergeten waren werd hij twee weken later letterlijk bij de auto’s vandaan geplukt.

Meegenomen naar zijn familie, waar men hoorde dat weigeren niet toegestaan was, werd Arafan dus te verstaan gegeven dat hij van nu af solist was van het Ballets Africains. Drie maanden lang repeteerden alle artiesten intern. Daarna volgde een tournee langs vrijwel alle socialistische landen van de wereld.

Na terugkomst in Guinee werd er gerepeteerd voor een tournee van anderhalve maand door Noord-Amerika, Azië en Australië en bij terugkomst in Guinee direct weer voor een nieuwe, langere tournee, ditmaal langs de Caribische eilanden en door heel Zuid-Amerika.
In de zeven wereld tournees die Arafan met het ballet maakte, speelde hij o.a. in de voorstellingen Le piroguier, Le panther, Le masson à Cacosa, Le ballet Forokoroba, L’esclavage, Le Ballet Minuit etc. etc. Arafan was de jongste van de groep, maar creëerde tal van nieuwe ritmes (vandaar de bijnaam Docteur du Rythme) en was benoemd voor het selecteren van nieuw talent. Het ballet won vele internationale prijzen.

Naar Nederland
In 1985 was Arafan in Frankrijk tijdens een tournee van les Ballets Africains. Bruno Camara van de groep Fatala zocht hem op om te praten over zijn komst naar Nederland. Arafan ging eerst terug naar Guinee en selecteerde een aantal muzikanten voor Fatala, om in Nederland mee te werken. In deze tijd nam Fatala o.a. een cd op met Peter Gabriel (WOMAD), en speelde door heel Europa. Daarna nodigde Kaloga Traoré hem uit bij de groep Africa Soli. Arafan creëerde in deze periodes wederom nieuwe melodieën en arrangementen. Arafan Touré, le Docteur du Rythme, The Living Legend, speelde uiteindelijk 26 jaar bij het Ballet. In die tijd doorgrondde hij de muzikale en culturele tradities van de verschillende volken van zijn land. (o.a. Sousou, Baga, Peul, Malinké, Guerzé, Kissi en Toma) Hij speelt behalve djembé ook voortreffelijk doundoun, krin, en kalebas.

Arafan heeft z’n leven lang vanuit de traditie nieuwe muziek gecreëerd, en hij vertelt dan ook niet zonder trots dat hij in zijn vijfenveertig-jarige loopbaan niet minder dan 46 ritmes op zijn naam heeft gezet.

In het najaar van 1999 organiseert Arafan weer een reis naar Guinee, om mensen te laten kennis maken met de muziek van zijn land. In de hoofdstad Conakry spelen en repeteren de verschillende ensembles en in zijn geboortedorp Wonkifong wordt de muziek in traditioneel verband gespeeld. Door hen overal mee naartoe te nemen en met artiesten kennis te laten maken wil Arafan dat de Europeanen zijn cultuur van dichtbij leren kennen en hij draagt er dan ook uiterste zorg voor dat je goed ontvangen wordt, en aan percussie (lessen en bijwonen van repetities en feesten) niets te kort komt.

Interview door Turid Bazuin. Oorspronkelijk gepubliceerd in de Nieuwsbrief van Stichting Baobab, december 1998