Pata Pata voor de kleinkinderen

Miriam Makeba doet thuiskomst feestelijk over


Miriam Makeba, Homeland. Putumayo
World Music, 2000

De Senegalese zangeres Coumba Gawlo bestormde twee jaar geleden de Europese hitlijsten met een cover van Miriam Makeba's Pata Pata. De evergreen uit 1967 duikt zo ongeveer iedere tien jaar op, en wie niet bekend is met het origineel kent wel een coverversie, zoals die van de Kameroenees Manu Dibango of een remake van Miriam Makeba zelf. Gawlo's vertolking was niet slecht, maar riep de vraag op wanneer de echte Mama Afrika weer van zich liet horen.

Twee jaar later is Makeba weer helemaal terug met een nieuwe cd - de eerste in zeven jaar-, een internationale tournee en veel persaandacht. De videoclip van Pota Pata 2000, veel te zien op de ZuidAfrikaanse televisie, toont een dansschool in Soweto waar jonge dansers de Pata Pata omtoveren tot een dans van deze tijd. Door de samenwerking met haar kleindochter Zenzi Lee en de zangeressen van de populaire groep Chetto Luv, vindt Makeba's muziek een gewillig gehoor bij de (klein)kinderen van de generatie die destijds haar platen kocht. De release van de cdHomeland is niet het eerste keerpunt in de muziekcarričre van de 68-jarige Makeba. Afkomstig uit een township in Johannesburg maakte ze op jonge leeftijd al naam met haar optreden in de musical King Kong en singles als Lovely eyes, die in 1956 tot in de Amerikaanse hitlijsten belandde. Na een bezoek aan de Verenigde Staten in 1960 werd haar de toegang tot Zuid-Afrika geweigerd. De ongewilde ballingschap zou uiteindelijk dertig jaar duren. Haar samenwerking met Harry Belafonte maakte van Makeba de eerste Afrikaanse zangeres met wereldroem. Songs als de Xhosa Click song waren voor een groot deel van haar publiek de eerste kennismaking met Afrikaanse muziek, en weinig Afrikaanse artiesten na haar hebben zo'n groot crossover succes behaald.

Makeba's sterk ontwikkelde politiek bewustzijn bracht haar tot aan de Verenigde Naties, waar ze pleitte tegen het apartheidsregime. Haar huwelijk in 1968 met de black power-activist Stokely Carmichael maakte haar niet populair: in Amerika werden haar shows afgelast en ze maakte geen plaatopnames meer. In hetzelfde jaar verhuisde ze naar Guinea en begon naam te maken met optredens op de onafhankelijkheidsfeesten van de nieuwe Afrikaanse naties. Makeba werd zo populair, dat verschillende Afrikaanse presidenten haar een staatsburgerschap aanboden. In 1990, na de vrijlating van Mandela, kwam Mama Afrika voor het eerst in dertig jaar weer in haar geboorteland. Na het reünieconcert in 1991 en haar eerste cd in dertig jaar met Zuid-Afrikaanse musici in 1993, doet Makeba haar thuiskomst nog eens feestelijk over met het nieuwe album Homeland. Het thema is niet slechts een kunstgreep van haar platenmaatschappij (de geplande titel van de cd was The legend lives on), maar leeft voort in titels als Africa is where my heart lies, Masakhane (een oproep aan het nieuwe Zuid-Afrika om samen een betere toekomst op te bouwen) en de titeltrack. De muziek op Homeland varieert van akoestische luisterliedjes (Listen to your heart) tot dansbare pop (Masakhane). De nieuwe versie van Pata Pata heeft zelfs wat kwaito- en hiphop-invloeden. Uitersten zijn In time, een overgeproduceerd popnummer met gladde saxofoonarrangementen, en Liwawechi, gezongen in de Kongolese taal Lingala en slechts begeleid door percussie. Het album lijkt op verschillende markten te mikken, en de verschillende muziekstijlen weten zich goed naast elkaar te handhaven. Makeba's stem wordt meer dan eens ondersteund door een keur aan achtergrondzangeressen en gastmusici, maar ook solo doet ze vergeten dat ze al ruim een halve eeuw muziek maakt. En met de omvangrijke marketingcampagne en wereldtournee die Homeland ondersteunen, gaat Makeba's carričre de volgende generatie tegemoet.

T.G., eerder verschenen in tijdschrift Zuidelijk Afrika nr.4 2000